Het Beleg van Leiden en het Leidens Ontzet
Leiden komt in opstand tijdens de Tachtigjarige Oorlog
Leidens Ontzet is onderdeel van de special "Leiden in Minifiguren" .
Lees en luister mee in het Leids! Ingesproken door de Leidse artiest Barry Badpak!
Lees en luister mee. Ingesproken door Bertus Meijer
Het is het jaar 1573 en de Tachtigjarige Oorlog is in volle gang. Opstandige Nederlandse gewesten onder leiding van Willem van Oranje zijn in opstand gekomen tegen de Spaanse koning Filips de II, die Nederland al jaren bezette. Het begon met een opstand tegen de onderdrukking van protestanten, maar groeide uit tot een oorlog die ging over vrijheid en onafhankelijkheid van Nederland.
De opstand werd in eerste instantie door de Spaanse Hertog van Alva meedogenloos de kop ingedrukt. Slechts enkele delen van Holland en Zeeland hielden nog stand. Haarlem werd bijvoorbeeld zeven maanden lang belegerd door de Spanjaarden waar Kenau Simonsdochter Hasselaer een belangrijke rol speelde in de Haarlemse opstand. Toch werd Haarlem in 1573, door grote hongersnood in de stad, gedwongen om zich over te geven. Alkmaar was het volgende doel voor de Spanjaarden maar dat mislukte omdat Alkmaar al het land om de stad onder water zette. Zo werd Leiden het nieuwe doelwit.
Hertog van Alva (Willem Key, 1568)
De Hertog van Alva gaf in oktober 1573 de Spaanse generaal Franscisco de Valdez de opdracht om Leiden te veroveren. Het bestuur van Leiden, onder leiding van burgermeester Pieter van der Werff, maakte zich op voor een belegering en bereidde zich goed voor. Leiden was in die tijd best een arme stad, vooral doordat de lakenhandel bijna volledig stillag. Maar de stad had nog wel middeleeuwse stadsmuren en torens die flink werden verstevigd. De huizen buiten de stadsmuren werden afgebroken en alle bomen werden gekapt. Hierdoor ontstond er vrij zicht rondom de stad en konden de Spanjaarden zich niet verschuilen. Bovendien werden er enorme voorraden graan ingeslagen en mochten de boeren met al hun vee in de stad verblijven. Zo was er voldoende voedsel voor een lange belegering. Verder kwamen er Waalse huursoldaten om de stad te helpen verdedigen.
De Spaanse generaal Valdez arriveerde op 31 oktober 1573 met zijn leger en omsingelde de stad. De Spanjaarden bouwden hoge schansen rondom Leiden, en sloten zo alle belangrijke routes af, zodat het bijna onmogelijk voor de stad werd om bevoorraad te worden. Valdez viel de stad eigenlijk niet aan, want de Spanjaarden hadden bij eerdere belegeringen geleerd dat het niet veel zin had om een stad te bestormen. Uithongering was een veel betere tactiek.
Plattegrond van Leiden rond 1545 (Jacob van Deventer, 1545)
De Spaanse generaal Francisco de Valdez
De Leidse burgemeester Pieter van der Werff
Willem van Oranje wilde de stad wel bevrijden, maar zijn eigen leger was te klein en de Spaanse troepen hadden zich goed verschanst. Daarom vroeg hij zijn broer Lodewijk om een afleidingsmanoeuvre te creëren. Valdez hoorde dit en stopte met de belegering van Leiden om ten strijde te trekken tegen Lodewijk. Op 22 maart 1574 was er geen Spanjaard meer te zien in Leiden en de stadspoorten gingen open. De huursoldaten werden weggestuurd en de stad kreeg van Willem van Oranje de opdracht om de voedselvoorraden weer aan te vullen. Dit was echter ontzettend lastig want er waren nauwelijks boerderijen rondom Leiden, en het kopen van bijvoorbeeld graan was erg lastig. De steden die namelijk wél graan hadden, zoals Amsterdam, stonden aan de kant van de Spanjaarden. Het stadsbestuur had echter het vermoeden dat de Spanjaarden niet zouden terugkeren en maakte zich niet zo druk.
Maar generaal Valdez keerde wél terug. Toen hij namelijk aankwam bij het leger van Lodewijk was deze al verslagen door andere Spaanse legers en koos ervoor om weer naar Leiden te gaan. Na twee maanden omsingelde hij op 26 juni 1574 de stad met zijn leger van bijna 10.000 man.
Leiden was deze keer dus een stuk minder goed voorbereid en door voedseltekorten ontstond er al snel een flinke hongersnood. Voedselprijzen werden vastgezet zodat er geen enorme prijsstijgingen waren door de tekorten, maar het voedsel raakte snel op. Daardoor ontstond er onrust in de stad. Het stadsbestuur bouwde een galg midden in de stad om oproer af te schrikken en er werd vanaf begin juli brood uitgedeeld aan de armen. Niet veel later brak op 10 juli de pest uit in de stad. Kortom, Leiden had het zwaar.
Begin augustus was er geen brood meer voor de armen. Er werden inspecteurs aangesteld om de huizen van de rijken te doorzoeken, dit om te kijken of deze nog wel voorraden hadden verstopt. Er werd toen ook een telling gedaan van het aantal inwoners, zodat men wist hoeveel mensen gevoed moesten worden. Hierdoor weten we exact hoeveel inwoners Leiden had op 5 augustus 1574: 12.456.
De hongersnood en de pestepidemie bereikten een hoogtepunt en ook de militaire leider van Bronkhorst overleed. Continu overlegde het stadsbestuur over oplossingen. De ideeën gingen van stug volhouden naar een volledige veldslag of zelfs overgave, maar een beslissing werd er niet genomen. Dat kwam waarschijnlijk ook door burgermeester Pieter van der Werff. Het was namelijk een man die veel twijfelde en weinig beslissingen durfde te nemen. Maar toen braken er op 15 september rellen in de stad. De bewoners eisten van het stadsbestuur eten of volledige overgave. Pieter van der Werff ging staan voor de woedende menigte, trok zijn zwaard, reikte deze naar de bevolking en zei: "Ik heb geen voedsel meer, maar ik weet dat ik eens moet sterven. Als u door mijn dood geholpen bent, slaat de handen aan mijn lichaam, snijdt het in stukken en deel het uit zover als mogelijk is. Dan sterf ik met een gerust hart." Door bereid te zijn om zichzelf op te offeren voor de stad, verwierf hij een heldenstatus en is hij tot aan de dag van vandaag een held in Leiden. De stad gaf zich niet over en bleef volhouden, bovendien waren de inwoners doodsbang voor een bestorming en dat de stad geplunderd zou worden.
Pieter van der Werff biedt zijn zwaard aan de bevolking aan (Mattheus Ignatius van Bree, 1816/1817)
Maar er was hoop. Op 28 september 1574 hoorden de Leidenaren, via de komst van brieven die door postduiven waren gebracht, dat Willem van Oranje en de watergeuzen onderweg waren. De Leidenaren moesten nog even volhouden. De dijken waren doorgestoken met het plan om het gebied rondom de stad volledig onder water te zetten. Een plan met grote gevolgen, want ontzettend veel vruchtbaar land zou onder water komen te staan en daardoor jarenlang niet bruikbaar zijn als landbouwgrond. Er werd door de watergeuzen een vloot van 320 boten samengesteld onder leiding van admiraal Lodewijk de Boisot en duizenden soldaten stonden klaar. Met deze boten wilden de geuzen de stad bevrijden en voeden. Maar het plan mislukte, de dijken werden wel doorgebroken maar doordat de wind verkeerd stond, kwam het water niet meteen bij Leiden.
Lodewijk van Boisot, admiraal van de Watergeuzen.
Ondertussen was de angst voor een bestorming terecht, want de Spaanse generaal Valdez wist ook dat Leiden ernstig verzwakt was. Dus bereidde hij een grote bestorming van de stad voor. Maar de wind begon te draaien. De polders rond Leiden begonnen langzaam vol te lopen met water. Valdez wist dat het “nu of nooit” was. Als de polders helemaal zouden vollopen, zouden ook de kampen van de Spanjaarden onderlopen en zou de kans op een bestorming verkeken zijn. Valdez wist ook dat Lodewijk van Boisot en de watergeuzen met honderden boten klaarlagen om de stad te bevrijden. Kortom, Valdez maakte zich klaar voor de bestorming.
Maar, volgens de verhalen hield iemand hem tegen. Een jaar eerder leerde hij namelijk de Haagse Magdalena Moons kennen en Valdez was verliefd. Magdalena had volgens haar veel vrienden en familie in Leiden zitten en maakte zich grote zorgen over hun gezondheid en was ook bang dat Valdez de stad zou bestormen. De legende gaat dat Magdalena smeekte om de bestorming uit te stellen, zodat haar vrienden en familie wellicht de stad konden ontvluchten. In ruil voor het uitstellen van de bestorming beloofde Magdalena Moons met hem te trouwen. Valdez luisterde naar zijn geliefde en besloot voorlopig niet aan te vallen. Dat was een verkeerde beslissing.
Want in de nacht van 2 op 3 oktober begonnen de polders door een storm opeens heel snel vol te lopen. Toen een deel van de Leidse stadsmuur bij de Koepoort met veel kabaal instortte, raakte de Spanjaarden in paniek. Plots werden de Spanjaarden halsoverkop gedwongen om die nacht nog hun spullen in te pakken. Het hele leger van Valdez vluchtte, zo snel als ze konden, voor het snel stijgende water. De Leidse bevolking wist nog van niets.
In de vroege ochtend van 3 oktober 1574 werd een dertienjarige Leidse jongen genaamd Cornelis Joppenszoon nieuwsgiering door het lawaai van de ingestorte stadsmuur. Het was ontzettend stil en verlaten. Cornelis besloot de stadspoorten uit te glippen om te kijken bij de Schans Lammen. Een van de plekken waar de Spanjaarden een kamp hadden. Daar aangekomen ontdekte hij het Spaanse leger in grote haast was vertrokken. Er stonden namelijk nog een pot op het vuur met wortelen, uien, vlees en pastinaken op het vuur. Een gerecht wat wij nu kennen als hutspot. Hij nam de pot mee terug naar de stad, waar hij iedereen vertelde dat de Spanjaarden gevlucht waren.
Niet veel later, rond acht uur ‘s ochtends, varen de watergeuzen onder leiding van Lodewijk de Boisot de poorten van Leiden binnen. Ze hebben haring en wittebrood bij zich voor de uitgehongerde Leidenaren. Cornelis Joppenszoon kreeg als eerste een portie als dank voor het ontdekken van het vertrek van de Spanjaarden. Leiden was ontzet en bevrijd.
Pieter van der Werff verwelkomt Lodewijk van Boisot (Antonis Aloisius Emanuël van Bedaff, 1787-1829)
Boisot omhelst burgemeester van der Werff bij de bevrijding van Leiden (Willem Hendrik Hoogkamer, 1825)
Het Leidens Ontzet was de eerste stap in het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die in 1588 werd opgericht. De Spanjaarden hoopten op een snelle overwinning tegen de opstandige Nederlanders maar na het Beleg van Leiden, raakte het geld en de manschappen op en werd het een langdurige oorlog.
Als dank en beloning voor hun dappere verzet, richtte Willem van Oranje de Universiteit Leiden op. De eerste officiële universiteit van Nederland werd op 8 februari 1575 geopend.
Het Leidens Ontzet wordt nog altijd elk jaar op 3 oktober uitgebreid gevierd in Leiden. In de hele binnenstad zijn er feesten en is er kermis. Volgens traditie wordt er hutspot gegeten en inwoners van Leiden krijgen van de gemeente gratis haring en wittebrood, net zoals op die dag in 1574. Het is een van de grootste volksfeesten van Nederland.
Om dit verhaal af te sluiten:
Wist je dat “Leidse Glibber” is een typisch Leids scheldwoord is? Dit komt uit de tijd van het beleg in 1574. Niet alle bewoners gingen namelijk in verzet. Er waren ook mensen die de stad “uitglipten” om zich bij de Spanjaarden aan te sluiten. Deze mensen werden glippers genoemd. Door de jaren heen is glipper veranderd in glibber. Kortom, een “Leidse Glibber” is een verrader.
Waar?
Het Leidens Ontzet vond plaats in Leiden, Nederland
Meer weten ?
Leer hier over de Tachtigjarige Oorlog in 80 seconden!
Boekentip:
Marte Jongbloed
Gevangen in de stad
Hoe een meisje probeert te overleven tijdens het Beleg van Leiden.